Vacht
Met een waterhond kiest u níet voor los haar in huis maar wél voor een vacht waar u zelf onderhoud aan moet plegen. Regelmatig
kammen en borstelen is een must, evenals geregelde trimbeurten. Dit kammen en borstelen moet niet te licht opgevat worden want het is iets héél anders dan het borstelen van het eigen haar! De vacht wordt ook gemakkelijk nat en blijft langer
nat dan die van een kortharige hond. Voor tentoonstellingen is een bepaalde vachtlengte en model gewenst, maar voor het dagelijks ‘gebruik’ is een korte vacht over het hele lijf makkelijker te verzorgen. Deze rassen verliezen weinig
tot geen haar en zijn soms geschikt voor mensen met allergieën. President Obama koos mede hierom voor een Portugese Waterhond.
De waterhonden brengen iedere 2 tot 3 maanden een bezoekje aan de trimsalon en de kosten die hier bij horen variëren van plusminus 75 tot 125 euro.
Barbet
De Barbet is genoemd naar zijn barbe wat Frans voor baard is. De beharing aan het hoofd; lange baard en snor, flink behaarde oren en wenkbrauwen die de ogen vrijwel verbergen geven hem zijn rasuiterlijk. Dat naast de staart die laag
aangezet en volbehaard is. Voor de show wordt een flinke lengte gevraagd op het lichaam en benen. Regelmatig wasen, blaen en borstelen is dan het devies. Door de dagelijkse wandeling en bezigheden om het huis is een kort kapsel wel
zo praktisch.
Portugese Waterhond
Het meest bekend (en met verbazing bekeken) om de zogenaamde ‘lion clip’. Deze coupe is van oudsher een werkjas voor deze waterhonden. Door de gladde achterhand zijn
ze gestroomlijnd in het water en de ‘jas’ aan de voorzijde beschermt tegen kwetsuren en houdt hart en longen warm. De pluim aan de staart maakt de hond zichtbaarder in het water en de imponerende verschijning zal voor de waakfunctie
niet slecht uitgekomen zijn. Naast de lion clip bestaat er een meer eenvoudig model namelijk het ‘working retriever’ model. Dit is een model wat qua beharing vrijwel over het hele lichaam gelijk is. De karakteristieke pluim aan de
staart maakt de Portugese Waterhond ook in zijn ‘working retriever’ snit bijzonder.
Spaanse Waterhond
Ook een bijzonder vachtje en met name bijzondere verwachtingen van de ontwikkelaren van het ras. NIET BORSTELEN is hun mantra. Dit maakt de vacht niet anders, ook de Perro heeft een dichte en wollige vacht. Je kunt dus niet zomaar ‘niks’ doen. Wanneer je dan niet borstelt dan zul je de klitvorming wel moeten begeleiden richting koordvorming. Deze koorden geven de Perro een bijzonder uiterlijk, maar het opstarten is veel werk en zonder koorden hebben ze gewoon lást van een vervilte vacht. Een kort werkhondenkapsel is daarom ook vaak beter voor de huishond. Lekker glad scheren (alles, ook hoofd, oren en staart) maakt het leven makkelijk voor baas en hond.
Lagotto Romagnolo
De bijzondere vacht van de Lagotto maakt hem moeilijk te onderhouden voor iemand met weinig ervaring op dit gebied. De wollige ondervacht heeft de neiging om vlak op de huid
sterk te vervilten. Een goede tafeltraining is van pup af aan gewenst om zo op een rustige manier de vacht te kunnen verzorgen. De vacht hoeft niet al te lang te blijven, 3 tot 5 centimeter is gewenst. Het parmantige staartje en
het volbehaarde hoofd met korte oortjes maakt het plaatje compleet.
- Voor collega-trimmers is op afspraak gelegenheid om te oefenen op deze mooie rassen. We organiseren geen betaalde cursus met lunch en certificaat. Je gaat gewoon aan de slag, zoals je dat in de salon ook moet. Klik voor meer informatie op de salonsite
- Mijn pupkopers krijgen altijd een hands-on borstelcursus, dus zelf aan de slag met de pups! Goed kammen en borstelen is een kunst namelijk
Voeding
Honden zijn carnivoren, vleeseters. Prooidier-eters eigenlijk. Maar veel honden krijgen tegenwoordig brokken. Waarom
eigenlijk?
Omdat het beter is? Of misschien omdat het makkelijk is? Omdat het commercieel aantrekkelijk is voor de fabrikanten?
ik ben voorstander van het voeren van vers vlees, in een kant-en-klare vorm, verkrijgbaar tegen een alleszins redelijke prijs in supermarkten en bij allerlei leveranciers.
Wat zit er in vlees?
Een voeding die kant en klaar vers vlees biedt, ook wel KVV genoemd en van diverse merken verkrijgbaar, bevat verschillende dingen.
In de ideale situatie bestaat hondenvoeding voor 70-75% uit producten van dierlijke oorsprong, zoals botten (al dan niet gemalen), spiervlees, orgaanvlees, wat groente, wat granen, olie en vetten, en verder een beetje van alles en nog wat, afhankelijk van of het wordt samengesteld door de eigenaar of dat het kant en klaar wordt gekocht.
Vers vlees, of dat nu zelf samengesteld is of KVV is, bevat in elk geval altijd:
- goede bacteriën en enzymen, die zorg dragen voor een goede darmflora.
- natuurlijke vitamines en mineralen
Vers vlees en KVV bevat GEEN:
- nti-oxydanten en conserveringsmiddelen, want vers vlees en KVV wordt diepgevroren bewaard en hoeft daarom geen toegevoegde middelen te bevatten.
- geen geur-, kleur- en smaakstoffen.
- geen bind- en vulmiddelen.
Door vers vlees zal een hond geen onnodige (of zelfs schadelijke) stoffen binnenkrijgen. De gevolgen zijn:
- een gezondere huid en vacht.
- geen onnodige vervuiling van de organen.
- schonere en gezondere tanden en kiezen.
- minder ontlasting (want er hoeven geen ballaststoffen te worden afgescheiden).
- ontlasting die minder sterk ruikt (want geen ballaststoffen).
- steviger ontlasting.
- sneller zindelijk, doordat er minder ontlasting is en minder wateropname
– gelijkmatiger groeien.
– zelden tot nooit problemen met de anaalklieren doordat de ontlasting stevig is. - zelden tot nooit problemen met de blaas en de nieren, doordat de balans in het lichaam beter is.
– vers vlees geeft zelden tot nooit acceptatieproblemen, ofwel moeilijke eters. Vrijwel alle honden vinden vers gewoon lekkerder!
Natuurlijk hebben sommige honden voorkeuren of vinden ze bepaalde soorten juist niet lekker, maar over het algemeen vinden honden vers vlees gewoon lekker.
En wat is er leuker dan een hond zien genieten van zijn eten?
Opgelet: blikvoer is géén goede vleesvoeding!
Blikvoer bestaat voor 80% uit water en bevat verder voornamelijk een heel klein deel (afval)vlees en geur-, kleur- en smaakstoffen.
Wat zit er in brokken?
Gemiddeld zo’n 4% vlees. Soms minder, als je geluk hebt meer, soms wel tot zo’n 20%. Wat voor soort vlees zit erin? Vlees dat wij zouden eten? Nee, in
de meeste gevallen is het afval. Delen van het dier die wij niet willen. Er zijn landen waar brokken geproduceerd worden met vlees dat voor menselijke consumptie is afgekeurd. En weten wij wat voor vlees er in
de brokken zit? Nee, dat weten we niet.
Verder zit er in brokken graan. Honden gebruiken wel graan als voedingsmiddel, maar in zeer kleine hoeveelheden: de maaginhoud van hun prooidier. De hoeveelheden die in brokken zitten zijn aanzienlijk groter. Daar
kunnen honden dus niet zoveel mee.
Granen in de hoeveelheden zoals ze in brokken zitten veroorzaken vaak klachten bij honden: huidklachten, darmklachten, maagproblemen en vachtproblemen.
In brokken zitten verder vulmiddelen. Het enige doel van vulmiddel is te zorgen dat er van de grondstoffen een brok kan worden geperst.
Ballaststof dus en niet gezond voor een hond.
Tenslotte zitten er anti-oxydanten in brokken, smaak- en geurstoffen en vitamines. Anti-oxydanten om te zorgen dat de vetten in de brok niet ranzig worden. In veel gevallen zijn het chemische anti-oxydanten die over
het algemeen voor menselijke consumptie verboden zijn.
Geur- en smaakstoffen zijn vooral om te zorgen dat de hond de brok eet. Ook al is het niet lekker, die smaak wordt dan weggewerkt met smaakstoffen. Gezond zijn zulke stoffen niet: ze belasten de lever en de nieren.
Vitamines lijken positief, maar worden alleen aan brokken toegevoegd omdat de natuurlijke vitamines worden doodgekookt; zonder toevoeging zouden er geen vitamines in het voer zitten. En vitamines zijn nodig,
anders gaat een dier dood.
Er zijn brokken die heel slecht zijn, er zijn brokken die geen chemische toevoegingen hebben en dus niet zo heel slecht zijn. Maar het blijft doodgekookt voedsel met kunstmatige voedingsmiddelen toegevoegd.
Een brok is makkelijk voedsel voor bijvoorbeeld vakanties, en gedeeltelijk brok voeren is goed mogelijk voor wie dat wil.
Kies je daarvoor, let er dan op dat de grondstoffen zoveel mogelijk uit goede bronnen komen, en let erop dat er geen chemische conserveringsmiddelen of geur-, smaak- en kleurstoffen inzitten.
Voer dan bij voorkeur een geperste brok, want dat verteert beter dan een geëxpandeerde brok.
Wie een vergelijkende tabel wil zien met de samenstellingen van een groot aantal brokkenmerken met daarin duidelijk de samenstelling aangegeven, kan op deze pagina kijken. https://www.voerwijzer.com/hondenbrokkenvergelijken
Hoeveelheid voeding
Bij voeding is het altijd belangrijk te blijven letten op de hond:
Wordt hij mager? Wordt hij te vet? Zijn de ribben nog goed voelbaar of zijn ze zelfs zichtbaar? Of is er geen rib meer te bekennen?
Er zijn uiteraard wel richtlijnen om je op te oriënteren.
Voor zowel BARF als KVV kunnen de volgende hoeveelheden worden aangehouden:
- Pups en jonge honden: 50-70 gram per kilo lichaamsgewicht per dag.
- Volwassen honden: 20 gram per kilo lichaamsgewicht per dag.
Als je zelf vers gaat voeren, waar moet je dan op letten?
Wie een compleet vers voer gaat geven, hoeft nergens op te letten: alles zit erin. Maar veel mensen vinden het na verloop van tijd toch leuk eens wat dingen te geven waar de hond lekker op kan knagen.
Eén hoofdregel is belangrijk: geef nooit gekookt vlees!
Als je vlees kookt, kook je de voedingsstoffen eruit, en bovendien kan het bot dat er eventueel aanwezig is, gaan splinteren. Dat kan niet als het bot rauw is. Veel mensen vinden het wat griezelig om een rauw bot te geven. Toch kan dat, mits met beleid gewend, goed worden gedaan.
Het is zaak je goed in te lezen of advies te vragen. Voor dat laatste zijn wij: schroom niet even te bellen of te mailen bij vragen over voeding. Inlezen kan ook natuurlijk. Er zijn heel veel boeken verschenen over het fenomeen versvoeding en ook op barfplaats (zie de linkenlijst) staat veel informatie.
Wat mag niet?
In elk geval mogen honden géén varkensvlees! Ook dragende botten zijn gevaarlijk, omdat de hond hierop tanden en kiezen kan breken: het is veel te hard. Dragende botten zijn pijpbeenderen, poten van dieren dus.
Vaccineren
Algemene informatie over vaccinaties
Veel ziekten zijn gemakkelijker te voorkomen dan te genezen. Bij sommige ziekten is alléén preventie mogelijk. Het lichaam reageert na besmetting door een ziekteverwekker, zoals een bacterie of een virus, met het maken van afweerstoffen (antistoffen) tegen de ziekteverwekker. Als de afweer van het lichaam onvoldoende is kan het dier ziek worden.
Door nu een dier een vaccin toe te dienen wordt een bescherming (immuniteit) opgebouwd, terwijl het dier zelf niet ziek wordt.
Titerbepaling
Door middel van een zogenaamde titerbepaling kan geconstateerd worden of er nog voldoende antistoffen van een bepaalde ziekte aanwezig zijn. Is dat het geval, dan hoeft de kat (nog) niet gevaccineerd te worden. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft recent aangegeven dat titerbepalingen ingezet mogen worden om aan de vaccinatieplicht te voldoen. De titerbepaling blijkt namelijk een goede voorspellende waarde te hebben van de bescherming die een dier heeft.
Voor mijn pups en volwassen honden kies ik er voor om hen te vaccineren op geleide van een titerbepaling. We gaan dus eerst meten voor we vaccineren. Ik denk dat vaccinaties een groot goed zijn, maar ook weer niet iets wat je als
ongevaarlijke snoepjes uit moet delen. Het is namelijk bewezen dat wanneer er nog weerstand is, de vaccinatie niet aanslaat. (Om deze reden wordt regelier veelvuldig, zeg elke 3 weken, geprikt. Dat is een beleid van ‘ooit prikken
we dan raak’). Via een druppeltje bloed kan de dierenarts zien of er nog weerstand is. Wanneer er op het juiste moment gevaccineerd is, controleren we dat altijd ook nog met een zogenaamde controletiter. Dan weet je zéker dat je
hondje beschermd is.
Wormen
Honden en pups kunnen last hebben van wormen. De spoelworm is degene waar we bij pups het meest voorzichtig mee zijn. Daarnaast zijn er lintwormen en wat meer exotische wormen.
Net als bij vaccineren is het reguliere beleid om met grote regelmaat ontwormingsmiddelen toe te dienen, met het idee dat er dan wel een keer ‘raak geschoten’ wordt. Ook deze middelen zijn géén snoepjes. In de paardenwereld is het
zelfs al verboden om standaard te ontwormen. Ons mileu wordt er namelijk ook niet blij van.
Omdat je wormen niet kunt zien aan de buitenkant is het regelmatig (twee maal per jaar) laten verrichten van ontlastingsonderzoek nuttig. Hierdoor hoef je alleen en eventueel gericht te ontwormen en kan wormresistentie worden voorkomen.
Mijn pups worden eenmalig, de eerste keer, ‘zomaar’ ontwormd. Dit is omdat de moeder dan de ontlasting nog opeet. Daarna wordt ook van hen een wormmonster ingezonden naar www.wormbestrijding.nl
Schone huisvesting, een goede gezondheid en vachtonderhoud zijn zeker ook belangrijke voorwaarden om parasieten het hoofd te bieden.
Preventief ontwormen bestaat niet. Gewoon niet.